06 december 2023

MOET JE LEIDERSCHAP TONEN AAN JE HOND?

"Je moet leiderschap tonen, anders gaat je hond zich ongewenst gedragen," hoor ik regelmatig om me heen. In een aantal afleveringen van 'Met Bromet naar hondencursus' ging het ook regelmatig over leiderschap tonen. Maar wat is leiderschap? Waar komt het vandaan? In dit artikel duik ik in de oorsprong van het woord leiderschap en hoe dit gebruikt wordt in de omgang met honden. En natuurlijk vertel ik jullie of je nu wel of niet leiderschap moet tonen aan je hond.


DE HERKOMST VAN HET WOORD LEIDERSCHAP IN HONDENTRAINING


Wanneer men het heeft over leiderschap tonen aan je hond, wordt er meestal bedoeld dat je de baas, de 'alfa' of de 'roedelleider' moet zijn van je hond. Deze manier van leiderschap tonen is grotendeels gebaseerd op verouderde theorieën over hondenpsychologie, namelijk de dominantietheorie. Het idee van deze dominantietheorie, dat mensen als 'alfa' of 'roedelleider' moeten optreden om respect van hun hond te krijgen, is gebaseerd op oude studies van wolven in gevangenschap. Tijdens deze observaties werd vaak agressief gedrag en een machtsstrijd tussen de wolven gezien, waardoor men dacht dat dit ook van toepassing was op de hond, die een gedomesticeerde nakomeling van de wolf is. 

 

Omdat de geobserveerde wolven elkaar corrigeerden en gevechten met elkaar aangingen om te bepalen wie de baas was, werd aangenomen dat honden onderling ook zo met elkaar omgaan. Honden stammen tenslotte af van een wolf, dus 'hun gedrag moet wel hetzelfde zijn', werd er gedacht. En omdat honden nu samenleven met de mens, zou de mens moeten oppassen dat de hond niet de roedelleider wil worden. Daarom kun je je maar beter nét zo opstellen als de baas van de wolven: als de alfa, de roedelleider. Zo kan ongewenst gedrag de kop ingedrukt worden. De baas, de roedelleider bepaalt alles, dus de hond moet luisteren en als dat niet gebeurt, moet er ingegrepen worden, zo werd en wordt er nog steeds door veel mensen gedacht. 

 

Bij het leiderschap tonen worden regelmatig strafmaatregelen gebruikt, om zo de hond de baas te kunnen blijven. Je moet hierbij denken aan de hond in het nekvel pakken, stemverheffing gebruiken, de hond op de zij of de rug leggen, een dreigende houding aannemen, de hond laten schrikken, hem tot iets dwingen wat hij echt niet wil, de hond in de zij prikken en tsss zeggen, een tik op de neus geven, corneren (in een hoek manoeuvreren), een sliplijn (liefst hoog achter de oren) omdoen, rukken aan de lijn geven, een bosje sleutels of een flesje gevuld met steentjes naar de hond gooien of de hond een prikband of e-collar omdoen. We noemen dit aversieve middelen en de methode wanneer er zo omgegaan wordt met een hond een aversieve methode. De betekenis van aversief is afkeer of weerzin opwekkend. De prikband en de e-collar (elektrische halsband) zijn inmiddels verboden in een aantal landen, waaronder in Nederland.

 

Heel veel hondeneigenaren en -trainers spreken over de roedelleider en over leiderschap tonen. Zij denken aan honden alsof zij wolven zijn en door honden geuite agressie en niet luisteren staat gelijk aan dominantie. Er wordt dan opgevoed en getraind op basis van deze inzichten. Maar... wist je dat deze denkwijze niet klopt? De dominantietheorie is echt volledig achterhaald! 

 

LEIDERSCHAP TONEN OP BASIS VAN DE DOMINANTIETHEORIE IS ACHTERHAALD

De eerste studies waren alleen maar van wolven in gevangenschap en verder onderzoek naar wolvengedrag heeft aangetoond dat de manier van omgaan met elkaar binnen wolvenroedels in het wild totaal verschilt van die in gevangenschap. In het wild bestaan wolvenroedels namelijk bijna altijd uit familiegroepen waarbij de 'leiders' eigenlijk gewoon de ouders of de oudere wolven zijn. Deze natuurlijke roedels gaan niet met elkaar om op basis van intimidatie en agressie, maar juist meer op basis van natuurlijke sociale banden en communicatie. 

 

Het is natuurlijk ook helemaal niet slim om binnen je eigen groep, binnen je eigen familie concurrenten van elkaar te zijn en elkaar te onderdrukken of de tent uit te vechten om iets voor elkaar te krijgen of om iets te bemachtigen. In leven blijven lukt alleen door samen te werken en elkaar te beschermen. In tegenstelling tot gevangen wolven, leven wilde wolven dus in familie-eenheden zonder duidelijke alfa's en onderdrukking!

 

De wolven die eerst werden geobserveerd, waren allerlei willekeurige wolven, die bij elkaar in een te kleine, omheinde ruimte gezet zijn. Zij leefden dus in gevangenschap, ze kenden elkaar niet, waren geen familie van elkaar en er was geen overvloed aan eten. Je kunt je dan misschien wel voorstellen, dat daar gevechten uit voort kwamen en dat het vanzelf de 'survival of the fittest' werd. Er werd gevochten om o.a. eten, om een goede ligplek en om de vrouwtjes. De sterkste wolf won en werd de baas over de minder sterke wolven in die groep. De term 'alfa' is dus alleen van toepassing op de sterkste wolf in gevangenschap, waar niet-verwante individuen samenleefden en een hiërarchie moesten vormen. 

 

Maar zo gaat het in het wild, in de natuur,  dus niet binnen een wolvengezin. Zoals gezegd vormen zij samen een familie, waarbinnen zij elkaar verzorgen, begeleiden en beschermen. Dat zien we nu goed in Nederland, met de verschillende wolvenroedels die zijn ontstaan. Een teef en een reu krijgen welpen en zo vormen zij samen een gezin, een groep, een roedel. Ze jagen samen en proberen elkaar veilig te houden. Ze blijven bij elkaar leven, tenzij een jongere reu of teef zelf op zoek gaat naar een partner om daarmee een nieuwe, eigen familie te beginnen en zo ontstaat er een nieuwe roedel.

 

HONDEN ZIJN GEEN ROEDELDIEREN

Wolven zijn daadwerkelijk roedeldieren. Ze leven in gestructureerde groepen waarin taken zoals het grootbrengen van jongen en jagen gezamenlijk worden uitgevoerd. Deze roedelstructuur is echter niet van toepassing op honden. Honden stammen af van een wolvensoort die al heel lang niet meer bestaat. Honden zijn sociaal, maar hun sociale structuur is fundamenteel anders dan die van wolven. 

 

Hoewel honden nauw verwant zijn aan wolven en dezelfde voorouderlijke oorsprong delen, hebben ze zich in de loop van duizenden jaren domesticatie aanzienlijk ontwikkeld en aangepast aan het leven met mensen. Hierdoor hebben ze een andere sociale structuur ontwikkeld dan hun wilde 'neven', de wolven. Het idee van de 'alfa'-hond en de dominantietheorie zijn dan ook niet van toepassing op de meeste honden, die gedijen in een omgeving gebaseerd op wederzijds respect, begrip en samenwerking met hun menselijke gezinsleden. De rol van de mens is om begeleider en verzorger te zijn en niet om zich op te stellen als een dominante 'alfa'.

 

Omdat leiderschap tonen gebaseerd is op de achterhaalde dominantietheorie, waarbij er een roedelleider bovenaan de roedel staat, is het tonen van leiderschap aan jouw gezinshond dus grote onzin. Jouw hond is geen wolf en dus geen roedeldier. Jouw hond wil niet de baas over jou zijn, maar met jou samenleven en samenwerken. Je bent een soort 'ouder' van je hond en ook een vriend.

 

HET OPVOEDEN VAN EEN HOND IS VERGELIJKBAAR MET HET OPVOEDEN VAN EEN KIND

Het opvoeden van honden lijkt op veel manieren op het opvoeden van een kind. Elke hond is uniek, met zijn eigen persoonlijkheid, behoeften en temperament, net zoals elk kind uniek is. Het is essentieel om elke hond individueel te benaderen en te begrijpen, net zoals ouders dat doen bij hun kinderen.

 

Rekening houden met gevoelens speelt een cruciale rol in hondenopvoeding, net zoals het dat doet bij de opvoeding van kinderen. Het betekent dat we ons moeten verplaatsen in de positie van onze hond en begrijpen hoe ze zich voelen en waaróm ze zich op een bepaalde manier gedragen. Dit stelt ons in staat om hen te helpen en effectiever met hen te communiceren.

 

Het is van groot belang om regels en grenzen te stellen voor zowel kinderen als honden, maar deze moeten op een positieve en respectvolle manier worden geïmplementeerd. Het gaat erom een goede, betrouwbare 'gids' te zijn voor zowel je kinderen als je hond, en niet om te proberen te domineren.

 

Elke hond is uniek, met zijn eigen persoonlijkheid, achtergrond en temperament. Het is van essentieel belang om elke hond individueel te benaderen en te begrijpen. In plaats van een one-size-fits-all benadering te volgen, moeten we rekening houden met de behoeften en capaciteiten van onze honden, net zoals we dat bij onze kinderen behoren te doen. 

 

MAAR... EEN HOND IS GEEN KIND

Je hond is natuurlijk geen kind. Je omgang met je hond lijkt in veel opzichten op hoe je omgaat met een kind en je mag jezelf ook best 'hondenmama' of 'hondenpapa' noemen, maar je doet je hond enorm tekort als je denkt dat je hond een kwetsbare baby is, die je moet vertroetelen en tegen alles in bescherming moet nemen. Je hond heeft ook gevoelens, maar je moet niet jouw eigen menselijke emoties projecteren op je hond. Dat is niet terecht. Jouw hond is anders dan een (jong) kind en zijn emoties zijn niet compleet hetzelfde als die van een mens.

 

Sociaal-emotioneel gezien zou je een hond kunnen vergelijken met kinderen van ongeveer 2 tot 2,5 jaar oud. Dit betekent dat ze een basisbegrip hebben van emoties, sociale interactie en eenvoudige commando's. Net zoals jonge kinderen kunnen honden gehecht raken aan hun verzorgers en angstig of ongemakkelijk zijn wanneer ze van hen gescheiden worden. Honden ontwikkelen een erg sterke band met hun eigenaar en soms ook met andere honden.

 

Honden hebben het vermogen om te leren, te onthouden en problemen op te lossen. Ze begrijpen eenvoudige commando's en kunnen verbanden leggen tussen hun gedrag en de gevolgen daarvan. Onderzoek heeft aangetoond dat honden verbale opdrachten kunnen begrijpen en reageren op non-verbale signalen - de lichaamstaal dus - van hun eigenaren. Bovendien hebben honden een goed geheugen voor bepaalde zaken, zoals locaties, mensen en dagelijkse routines. Honden en mensen verlangen beiden naar liefde, zorg, sociaal contact en begrip, maar ze hebben verschillende behoeften, vaardigheden en manieren van communiceren.

 

De cognitieve ontwikkeling van honden verschilt echter aanzienlijk van die van mensen. Honden hebben beperktere cognitieve capaciteiten dan mensen. Het vergelijken met kinderen doe je dus voornamelijk wanneer je kijkt naar de algemene manier van opvoeden, maar je kunt niet zelf invullen hoe een hond zich zal voelen op basis van hoe een mens zich voelt. Honden en mensen hebben verschillende behoeften, vaardigheden en communicatiestijlen. Het begrijpen van de unieke eigenschappen en behoeften van honden is heel belangrijk voor hun welzijn en de relatie tussen honden en hun eigenaren. Daarom is een goede hondencursus ook zo nuttig.

 

De wetenschap staat nooit stil en er valt nog veel te ontdekken over de cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden van honden. Wat we nu al wel weten, is dat we honden moeten behandelen met respect voor hun unieke eigenschappen en behoeften en dat we ons moeten verdiepen in hun manieren van leren en in hun communicatie. Zowel kinderen als honden hebben begripvolle, geduldige, liefhebbende en duidelijke verzorgers nodig. De 'taal' die we hierbij gebruiken is alleen anders. Om je hond goed te kunnen verzorgen, begeleiden en te trainen is het essentieel dat je je de taal van de hond eigen maakt. En dat doe je dus niet op de manier van de dominantietheorie en het daarop gebaseerde leiderschap, maar ook niet om je hond één op één te vergelijken met een kind.

 
BELONINGSGERICHT TRAINEN - DE NIEUWE KIJK OP HONDENTRAINING

Gelukkig heeft modern onderzoek naar hondengedrag en -training ons al heel veel inzichten opgeleverd die verder gaan dan de verouderde dominantietheorie. Wetenschappers en gedragsdeskundigen hebben ontdekt dat het toepassen van straf en dominantie niet de meest effectieve manier is om met hen om te gaan. Sterker nog, dit werkt alleen maar angst en agressie in de hand!

 

In plaats van te proberen de 'baas' van je hond te zijn, gaat het in moderne hondentraining over het belang van positieve bekrachtiging, empathie en samenwerking. In plaats van te straffen voor ongewenst gedrag, belonen we gewenst gedrag en creëren we een positieve leeromgeving voor onze honden. We leren onze honden duidelijk en met veel geduld wat er van hen verwacht wordt en zetten onze honden op voor succes, zodat ze zo min mogelijk 'de fout' in kunnen gaan. 

 

In plaats van ongewenst de kop in te drukken, gaan we de hond aanleren wat wél gewenst gedrag is. Hierbij houden we rekening met de gevoelens van de hond en achterhalen we de oorzaak van het gedrag, zodat we hier op de juiste manier op kunnen reageren. We belonen gewenst gedrag, zodat de hond dat gedrag vaker zal laten zien en hij begrijpt wat er van hem verwacht wordt. Wanneer we het gewenste gedrag systematisch blijven belonen, wordt dit nieuwe gedrag de norm voor de hond. Dit noemen we positieve bekrachtiging. 

 

En ja... je hond belonen met voer hoort hierbij. Wetenschappelijk bewijs toont aan dat het belonen met voedsel, vooral aan het begin van de training, helpt om je hond sneller iets aan te leren. Maar het gaat niet alleen om het geven van voedsel op het juiste moment; de kwaliteit van dat voedsel is ook belangrijk. Een smakelijk stukje vlees kan bijvoorbeeld effectiever zijn dan een handje droge brokken. En het is niet alleen voedsel dat werkt. Spel en sociale interactie kunnen ook krachtige beloningen zijn. Het is maar net waar je hond het beste op reageert en wat voor hem de beste beloning is. 

 

De gedachtegang dat voertjes alleen een omkoopmiddel zijn, dat je alleen een pup beloont voor gewenst gedrag en dat je volwassen hond maar gewoon moet luisteren naar jou zonder voertjes, past niet in de hedendaagse kijk op hondentraining. Trainen met behulp van beloningen is echt effectiever. Ook de dooddoener dat honden (of wolven) elkaar niet belonen, is geen goed argument. Honden (of wolven) leren elkaar niet allerlei onnatuurlijke gedragingen aan, zoals zit, af, blijf, wacht en rol om. Honden worden geacht zich aan te passen aan onze menselijke maatschappij en onze huisregels. Dat gaat niet vanzelf. Je hond trainen met een beloningssysteem zorgt ervoor dat je hond welwillend is om te kijken wat je hem wilt gaan leren en dat hij het nut daarvan in gaat zien.

 

Inzichten in hondenpsychologie en gedrag hebben geleid tot een flinke verschuiving in de benadering van hondenopvoeding, waarbij positieve bekrachtiging, empathie (rekening houden met gevoelens) en samenwerking met je hond centraal staan. 

 

DUS JE HOEFT GEEN LEIDERSCHAP TE TONEN AAN JE HOND?

Nee, in elk geval niet op basis van de dominantietheorie. Niet in termen van de 'alfa' of de 'roedelleider' moeten zijn. Hopelijk heb je inmiddels begrepen, dat dit gebaseerd is op verkeerd onderzoek en niet van toepassing is op onze huishonden. Het opvoeden van honden gaat niet over overheersing, maar eerder over begeleiding en ondersteuning. Je begeleidt je hond tijdens zijn opgroeien, zijn ontwikkeling en bij alles wat hij ervaart en leert.

 

Je hond heeft het wél nodig dat je duidelijk bent in wat je van hem vraagt en in wat er wel en niet mag. Dat gaat prima zonder straf, zonder stemverheffing, zonder pijn, dwang, dreigementen, schrik en angst aanjagen. Je hond heeft het nodig dat je duidelijk én consequent bent. Vanwege zijn beperktere cognitieve capaciteiten, begrijpt je hond je niet als hij bijvoorbeeld de ene keer wel op de bank mag en de andere keer niet. Hij snapt het niet dat je de ene keer wel een stukje brood met hem deelt tijdens de lunch, maar hij de volgende keer moet wegwezen als je bezoek te eten hebt. Je hond begrijpt niet dat hij niet aan de lijn mag trekken, als jij hem niet goed hebt aangeleerd hoe hij aan de lijn moet wandelen. Je hond weet niet hoe hij zich wél moet gedragen, als jij hem alleen maar corrigeert als hij opspringt tegen het bezoek en hem niet aanleert wat je daarvoor in de plaats van hem verwacht. Enzovoort! 

 

Je hond heeft duidelijkheid nodig. En regels en grenzen. En dat jij hier consequent in bent. Als je er zo naar kijkt, zou je dus kunnen zeggen dat je hond leiderschap nodig heeft. Zolang we maar wegblijven van de gedachte dat we onze hond de baas moeten zijn en dat we zijn roedelleider moeten zijn en zolang we wegblijven van aversieve middelen en methodes, zal je hond "leiderschap" zelfs prettig vinden. Zelf gebruik ik het woord leiderschap niet, vanwege de verwarring bij veel mensen. Liever spreek ik daarom van begeleiden, sturen en opvoeden.

 

NOG NIET OVERTUIGD?

Denk je nu nog steeds dat honden een roedelleider nodig hebben? Dat ze dominant over ons willen zijn? Dat ze overal de strijd over aangaan en dat je al het ongewenste gedrag moet onderdrukken en afstraffen? Denk je nog steeds dat die hondencoach op TV of de trainer op de hondenschool, die spreekt over leiderschap tonen en de 'alfa' moeten zijn, het bij het juiste eind heeft? Geloof je niet in de wetenschap? Denk dan hier maar eens over na: 

 

  • Vroeger dachten mensen dat de aarde het middelpunt van alles was, maar later ontdekten slimme mensen zoals Copernicus en Galileo dat eigenlijk de aarde om de zon draait, net zoals planeten om een ster draaien. Dus, in plaats van de aarde in het middelpunt te zien, begonnen we te begrijpen dat de zon in het middelpunt staat van ons zonnestelsel. Dit veranderde de manier waarop we naar de wereld keken en noemen we nu het heliocentrische wereldbeeld. Het laat zien hoe wetenschap ons kan helpen om de waarheid te ontdekken, zelfs als die anders is dan wat we eerst dachten. En nog worden er steeds meer ontdekkingen gedaan over de ruimte om ons heen.
  • Of wat denk je van deze overtuiging? Vroeger dachten mensen dat de aarde plat was, zoals een pannenkoek. Als je te ver de zee opvoer, kon je er wel af vallen. Maar nu weten we dat de aarde rond is, net als een bal. En er is sprake van zwaartekracht. Dit is bewezen door wetenschappers en ruimtevaart.
  • Of deze: Mensen dachten vroeger dat roken niet schadelijk was, sommigen dachten zelfs dat het gezond was. Maar nu weten we dat roken heel slecht is voor onze gezondheid. Wetenschappers hebben dit bewezen.

 

Oude theorieën en overtuigingen worden herzien. De wetenschap staat nooit stil en we leren steeds meer bij, door gedegen onderzoek. Zo ook in onze kennis over honden. We weten nog lang niet alles, maar we weten wel dat de dominantietheorie niet thuishoort in hondenopvoeding en -training. Door empathie en liefde te tonen en door duidelijk te zijn en grenzen te stellen, kunnen we onze honden helpen zich te ontwikkelen tot gelukkige en gehoorzame metgezellen. Hiervoor zijn aversieve middelen niet nodig en zelfs onwenselijk voor het welzijn van je hond en onwenselijk voor de band met je hond. We kunnen (bege)leiders zijn zonder dictator te zijn.





 

08 september 2023

Wel of niet naar het hondenzwemmen?

Het is weer bijna zover: de openluchtzwembaden gaan dicht en dan mogen alle honden komen zwemmen. Dat klinkt superleuk, maar is dat het ook voor jouw hond? 

De hondenplons, een speciale zwemdag voor honden, lijkt op het eerste gezicht een fantastisch idee. Het is tenslotte een evenement dat speciaal voor honden is georganiseerd en het kan ontzettend leuk zijn om samen met je hond te zwemmen. Maar heb je er wel over nagedacht of dit ook iets voor jouw hond is? Niet alle honden houden van zwemmen of ze kunnen het (nog) niet. Die honden zouden zo'n evenement als stressvol kunnen ervaren.

Bovendien voelen veel honden zich ongemakkelijk in drukke en chaotische situaties, zoals een hondenplons. Honden kunnen last krijgen van stress, wat kan leiden tot onvoorspelbaar gedrag. De signalen zijn soms subtiel: gapen, tongelen, wegkijken, en zelfs trillen zijn indicatoren die aangeven dat je hond gestrest is. Een hond kan ook andere signalen laten zien, zoals hyperactief gedrag, piepen, janken en blaffen. Dat wordt vaak gezien als enthousiasme van de hond, maar het kan ook spanning zijn. Spanning kan leuk zijn en niet leuk zijn. In elk geval betekent spanning dat een hond niet relaxed is. Zwemmen kan heel leuk zijn, maar is het verstandig om dat te doen bij een meestal erg drukke hondenplons?

Voor welke honden is het geen goed idee?

 

·       Voor honden die het (vaak) spannend vinden om andere honden tegen te komen.

·       Voor honden die moeite hebben met nieuwe of niet vaak voorkomende situaties.

·       Voor honden die liever niet sociaal willen zijn met andere honden (en dan hoeven ze dus geen angst te voelen).

·       Voor honden die niet los van de lijn kunnen. 

·       Voor honden die niet van lawaai en/of blaffende honden houden.

·       Voor jonge, onervaren pups.

·       Voor honden die erg oud zijn en/of gezondheidsproblemen hebben.

 

Wees een wijze baas en ga er niet heen, als jouw hond voldoet aan één of meer van bovenstaande punten. En ook bij twijfel: niet doen.

 

Voor welke honden kan een hondenplons wél leuk zijn? 

 

·       Voor honden die (bijna) altijd sociaal zijn met andere honden.

·       Voor honden die van water houden 

·       Voor honden die het water in durven te springen, als ze er niet rustig zelf in kunnen lopen.

·       Voor honden die geen moeite hebben met drukke, chaotische, lawaaierige omgevingen.

·       Voor honden die fit en gezond zijn.

 

Maar zelfs als jouw hond aan bovenstaande punten voldoet, zou het nog steeds zo kunnen zijn dat zo'n zwemfeest niks voor jouw hond is. Kijk daarom goed naar de signalen die jouw hond laat zien. Signalen zoals een lage staart, een strak lijf, grote ogen met zichtbaar oogwit, gapen, tongelen, trillen, oren plat tegen het hoofd gedrukt en hijgen (terwijl hij het niet warm heeft) kunnen tekenen zijn van ongemak, stress of zelfs angst. Ga je hond dan zeker niet dwingen om te gaan zwemmen, maar laat je hond even rustig het terrein verkennen en zorg in eerste instantie voor voldoende afstand tot andere honden. Geef je hond zelf de keuze of hij dichterbij bij de andere honden wil komen en of hij wil zwemmen.

 

Je kunt je hond optillen, als hij niet in het water durft te springen, maar realiseer je dat je je hond op deze manier weinig keuze geeft en dat hij niet zelf makkelijk de kant op kan komen, als hij eruit zou willen. 

 

Vraag je altijd af of die blije waterrat van jou net zoveel plezier zal hebben bij een hondenplons of dat hij veel liever met jou naar een minder drukke plek gaat, waar hij zelf het water in kan lopen. En... vraag je ook altijd af of je het voor je hond doet of eigenlijk voor jezelf, omdat jij het leuk vindt en je denkt dat je hond het leuk zal vinden.




 

30 augustus 2023

Waarom wandelt mijn oudere hond niet meer voor me, maar achter me?

Het gedrag van een hond kan om verschillende redenen veranderen naarmate hij ouder wordt. Ook zie je vaak fysieke verschillen met toen je hond jong was. Dit is niet anders dan met ouder wordende mensen het geval is. Een klant vroeg mij laatst waarom haar hond tegenwoordig tijdens de boswandelingen achter haar loopt en niet meer vóór haar. Hier zijn enkele mogelijke redenen waarom een oudere hond meer achter je zou kunnen gaan lopen tijdens wandelingen:

 

Misschien zijn er gezondheidsproblemen. Oudere honden kunnen kampen met verschillende gezondheidsproblemen zoals bijvoorbeeld artrose, verminderd gezichtsvermogen of gehoorverlies, die hun vermogen om voorop te lopen kunnen beïnvloeden.

 

Vermoeidheid kan ook een rol spelen. Oudere honden raken vaak sneller vermoeid en hebben wellicht niet meer de energie om voorop te lopen of naast je te joggen zoals ze vroeger deden.

 

Gebrek aan zelfvertrouwen omdat de hersenfunctie achteruitgaat. Sommige oudere honden worden minder zelfverzekerd, vooral als ze tekenen van dementie vertonen. Hierdoor kunnen ze liever dicht bij hun eigenaar blijven voor comfort en veiligheid.

 

Een hond kan veranderende prioriteiten hebben. Het kan zijn dat een oudere hond simpelweg andere prioriteiten heeft dan een jongere hond. Miisschien geeft hij de voorkeur aan snuffelen boven rennen, of aan het gezelschap van zijn eigenaar boven het verkennen van de omgeving.

 

Veranderd temperament. Sommige honden worden rustiger en minder ondernemend als ze ouder worden, wat kan leiden tot een gedragsverandering tijdens wandelingen.

 

Wandelt jouw oudere hond ook minder snel en blijft hij een beetje achter? Accepteer het gewoon en moedig je hond niet aan om sneller te lopen. Wandel zelf ook wat langzamer en las af en toe een pauze in. Je hond komt echt wel met je mee, laat hem zijn eigen tempo maar bepalen.

 

Als je merkt dat het gedrag van je hond (jong of oud!!) opvallend verandert, is het raadzaam om een dierenarts te raadplegen voor een grondig onderzoek. Dit kan helpen om eventuele onderliggende gezondheidsproblemen uit te sluiten of te behandelen. Artrose bijvoorbeeld is gewoon heel pijnlijk. Gun je hond dan een pijnstiller!




28 augustus 2023

Wachten op de vaccinaties of je pup alvast socialiseren?

Puppy-eigenaren vinden het weleens lastig: moet ik wachten op de vaccinaties of mag mijn pup al socialiseren? Mijn advies? Socialiseren! Waarom? Je leest het hier:


Het socialiseren van een puppy is een cruciaal onderdeel van zijn opvoeding en ontwikkeling. Socialisatie houdt in dat de puppy wordt blootgesteld aan verschillende mensen, dieren, omgevingen en situaties, om te zorgen dat hij zich ontwikkelt tot een goed aangepast, zelfverzekerd en sociaal volwassen dier. De periode tussen ongeveer 3 en 14 weken is vaak het meest kritisch voor socialisatie. Tijdens deze periode zijn puppy's het meest ontvankelijk voor nieuwe ervaringen, wat betekent dat positieve of negatieve ervaringen tijdens deze tijd een grote impact kunnen hebben op hun latere gedrag.


Waarom het belangrijker kan zijn om niet te wachten tot de puppy volledig is gevaccineerd:

 

Kritieke socialisatieperiode: Zoals eerder vermeld, is de leeftijd tussen 3 en 14 weken een kritische periode voor socialisatie. Wachten tot een puppy volledig is gevaccineerd (wat meestal rond de leeftijd van 16 weken of later is) betekent dat deze cruciale periode grotendeels gemist wordt.

 

Gedragsproblemen voorkomen: Onvoldoende socialisatie kan leiden tot angst, agressie en andere gedragsproblemen die veel moeilijker op te lossen zijn op volwassen leeftijd.

 

Balans tussen gezondheid en gedrag: Hoewel vaccinaties belangrijk zijn voor de gezondheid van een puppy, is gedragsontwikkeling net zo belangrijk voor zijn welzijn. Angstige of agressieve honden kunnen een risico vormen voor zichzelf en voor anderen. Bovendien hebben jij en je hond daar de rest van zijn leven last van.

 

Gecontroleerde omgevingen: Er zijn manieren om je puppy veilig te socialiseren voordat hij volledig is gevaccineerd. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor gecontroleerde omgevingen waar je weet dat alle aanwezige honden gezond en goed gevaccineerd zijn. Gelukkig zijn in Nederland heel veel honden netjes gevaccineerd.

 

Wat kan wel een risico zijn? Je pup kan wel de darmparasiet Giardia oplopen. De Giardia-parasiet bevindt zich in de darmen van een besmette hond en komt met de ontlasting mee naar buiten. Hierdoor kunnen andere honden ook besmet raken, vooral honden met verminderde weerstand. Pups zijn hier ook gevoelig voor. Helaas kunnen honden op elke leeftijd Giardia krijgen, dus ook een pup van 5 maanden kan Giardia oplopen. Tegen een parasiet kun je je puppy niet laten vaccineren, dus ook daarom hoef je niet te wachten met het blootstellen van je pup aan andere honden en een omgeving waar honden zich ontlasten. Gelukkig is Giardia te behandelen.

 

Geleidelijke blootstelling: Begin met simpele, rustige situaties en werk geleidelijk naar meer complexe omgevingen met meer afleiding en prikkels. Dit helpt het risico op ziekte te minimaliseren terwijl de puppy toch waardevolle levenservaring opdoet.

 

Menselijke interactie: Naast de interactie met andere honden is menselijke interactie ook belangrijk. Puppy's kunnen ook veel leren van de mensen om hen heen, voordat ze volledig zijn gevaccineerd. Let wel: niet alle mensen hoeven begroet te worden, andere mensen moeten vooral heel gewoon zijn voor een pup.

 

Voorzichtigheid is altijd geboden, maar het is belangrijk om een evenwicht te vinden tussen gezondheidsrisico's en de noodzaak van goede socialisatie. Tijdens mijn puppylessen bouwen we deze voorzichtigheid in, maar gaan we zeker op tijd socialiseren.




Hoe werkt de neus van een hond?

Dat honden goed kunnen ruiken weten we wel, maar hoe werkt die neus van honden nou precies? We zullen de neus eerst even 'ontleden':

 

Neusgaten: Honden hebben twee neusgaten, elk met zijn eigen reeks van geurreceptoren. De neusgaten kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen (in stereo snuffelen dus!), wat honden helpt om de richting van een geur te lokaliseren. De vochtige, sponzige buitenkant van de neus helpt om geuren op te pikken. Dit is de neusspiegel. We noemen het in de volksmond vaak de 'dop'.

 


Neusspiegel:
 Dit is het natte, buitenste deel van de neus. Het vocht helpt om geurmoleculen op te vangen. Neusdoppen zijn er in het zwart, bruin, leverkleurig, roze, gespikkeld en in de kleur van de eigen vacht.

 

Neusholtes: De binnenkant van de neus is bekleed met een slijmvlies en heeft complexe plooien die het oppervlak vergroten, waardoor er meer ruimte is voor geurreceptoren.

 


Geurreceptoren:
 Honden hebben veel meer geurreceptoren dan mensen; sommige rassen hebben er tot 300 miljoen, vergeleken met ongeveer 5 miljoen bij mensen. Geurreceptoren sturen signalen door naar de hersenen, waardoor ze betekenis krijgen.

 


Vomeronasaal orgaan (het orgaan van Jacobson):
 Dit is een speciaal orgaan dat helpt bij het detecteren van feromonen, die belangrijke sociale informatie kunnen bieden. Dit orgaan bevindt zich achter de bovenhoektanden in het 
gehemelte. je hond kan geuren dus ook een soort van proeven.

 


Feromonen: We kennen allemaal hormonen; ze worden in ons lichaam uitgescheiden en hebben een invloed op ons lichaam en ons gedrag. Feromonen zijn eigenlijk zoals hormonen. Het verschil is dat feromonen buiten het lichaam worden afgescheiden en opgepikt door individuen van dezelfde soort. Dankzij de feromonen kunnen insecten, motten, vlinders en zoogdieren met elkaar communiceren. Insecten dragen informatie aan elkaar over via deze chemische verbindingen. De feromonen regelen voor een groot stuk het gedrag van insecten, hun samenwerking of hun ontwikkelingsproces. Een mooi voorbeeld is een honingbijenvolk. Ze hebben een enorm uitgebreid communicatiesysteem op basis van feromonen dat zorgt voor de samenwerking en balans in het nest.

Bron: Biogroei.nl



En dan nu de werking van de neus:


Inademing: Honden hebben het vermogen om in stereo te ruiken. Ze kunnen dus met elk neusgat een andere geur opsnuiven! Wanneer een hond ademhaalt, wordt de lucht door de neusgaten geleid en stroomt deze langs de geurreceptoren.
 
Geurdetectie: De geurreceptoren vangen de geurmoleculen op en sturen signalen naar het brein.
 
Analyse: De geurinformatie wordt doorgestuurd naar het brein, waar het wordt verwerkt en geïnterpreteerd. De geur kan informatie bevatten over voedsel, andere dieren, mensen, en nog veel meer.
 
Reactie: Afhankelijk van de geur kan de hond verschillende gedragingen vertonen, zoals het volgen van een spoor, agitatie (opwinding/onrust), lust, ontspanning, etc.
 
Het vermogen van een hond om geuren te detecteren is zo geavanceerd dat ze zelfs ziektes kunnen opsporen of subtiele veranderingen in de emoties van een mens kunnen waarnemen. Het is echt een fascinerend en complex zintuig! Daarbij hebben honden het snuffelen ontzettend nodig. Het hoort bij honden, zoals ademhalen bij ons hoort. Laat ze dus lekker snuffelen!
 
In mijn filmpje hoor je een groepje honden snuffelen naar voertjes, die ik daar gestrooid heb. Je hoort ze alle geuren opsnuiven en tussendoor ook de lucht uitblazen via de neus. Dit is om de neuswegen weer vrij te maken van stof en eventueel zand en van geuren die er op dat moment niet toe doen. Zo kan er weer gericht gesnuffeld worden naar de geur van de voertjes.



Wil je de werking van de neus in beeld zien? Bekijk dan dit reuze interessante filmpje van Ted-Ed: