Honden heb je in allerlei soorten en maten. Het zijn in den beginne zoogdieren, net als wij mensen.
Een zoogdier onderscheidt zich van andere dieren op een aantal eigenschappen. Deze tien kenmerken zijn:
- Ze hebben een skelet. Het zijn dus gewervelde dieren
- Ze hebben dezelfde drie gehoorbotjes (de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel)
- Ze worden levend geboren uit de buik van de moeder (m.u.v. het vogelbekdier en de mierenegel)
- Ze zogen na de geboorte bij hun moeder voor melk
- Ze hebben longen waarmee ze adem halen
- Ze hebben allemaal haar (of het is zichtbaar dat er ooit haar groeide)
- Ze zijn warmbloedig
- Ze zijn hartstikke intelligent door hun goed ontwikkelde hersenen
- Ze hebben zweetklieren waarmee ze vocht (zweet) kunnen verliezen
Dit is (meestal) algemeen bekend, maar een hond (zoogdier) heeft nóg iets gemeen met de mens (ook een zoogdier), namelijk dat ze emoties hebben. Daar wordt vaak niet diep genoeg over nagedacht. Een hond kan blij, boos, verdrietig en bang zijn. Een hond kan willen spelen, (willen) zorgen, lust voelen en nieuwsgierig zijn. Het verschilt niet zoveel van ons, mensen.
Het omgaan met honden kun je vergelijken met het omgaan met (jonge) kinderen. Een bang kind ga je niet negeren, een luid kind doe je geen anti-schreeuw-band om en een enthousiast kind geef je geen tik over de neus. Toch? Doe dat soort dingen daarom ook niet bij een hond.
Doe niet aan symptoombestrijding (wat je meestal niets of alleen maar iets vervelends oplevert), maar bedenk waaróm je hond iets doet of juist niet doet. Hij heeft daar een geldige reden voor en bijna altijd zit daar een emotie achter. Als je je hond beter snapt, kun je beter met hem omgaan en hem helpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten